IJsland – Zondag 22 mei 2016

Zondag 22 mei 2016
(Bijna alle foto’s zijn te vergroten door er op te klikken)

Vertrek
Om 7.50 uur doen we de deur achter ons dicht en met twee koffers, een handbagagekoffertje en twee rugzakken zitten we om precies 8.14 in de trein van Hoogeveen naar Schiphol. Daar kunnen we regelrecht uitstappen. Scheelt een hoop gesleep met de bagage. Om 10 uur zijn we op het vliegveld. We hebben alle tijd.

Inchecken
Tijdens de incheck moet mijn vrouw de schoenen uit.  Er zit metaal aan. Ik moet mijn portemonnee afgeven, want er zit metaal in.  Verder geen problemen. We kunnen door.
Dan is het wachten geblazen in lounge nummer zoveel. We drinken koffie en bekijken mensen. Er zijn er nogal wat die met hun mobieltje bezig zijn. Anderen slapen of liggen te luieren op blijkbaar daarvoor gebouwde stellages. Om ruim 12 uur begeven we ons naar gate drie. We zijn zelfs aan de late kant want we zijn bijna de laatsten die het vliegtuig van Wow-Air binnen gaan.

Tijdens het vliegen zien we niet veel. We kijken tegen een wolkendek aan of naar de rugleuningen van de passagiersstoelen voor ons. Er blijft dus voldoende tijd over om de stewardessen te bekijken  en hun bezigheden gade te slaan. De dames dragen paarse kleding, de kleuren van de vliegmaatschappij, hun blonde haren op dezelfde manier opgemaakt; vlecht, knot, IJslands. Dat is het wel zo’n beetje.

Tevlavik
Op vliegveld Tevlavik zoeken we onze koffers, kopen kaartjes voor de bus naar Reykjavik en geven aan dat we naar hotel Borg willen. Niet dat we daar moeten zijn, maar het hotel is in het centrum van de stad en het moet vlak in de buurt van ons guesthouse zijn.
Bij het centrale busstation zullen we nog wel moeten overstappen in een kleiner busje, aldus de dienstdoende lokettiste. We zien het wel.

Bus
Vanaf het vliegveld rijden we door rotsachtig en bruingekleurd terrein. Het maakt indruk vanwege de verlatenheid. Er groeit helemaal niets. Hooguit wat mos, maar daar kwamen we pas later achter. Van de omvang van dit met lavagesteente gevuld deel van IJsland hebben we geen idee.
Als we Reykjavik binnen rijden valt de eentonige woningbouw in de voorstad op. Alles lijkt grauw en grijs. Het weer doet daar ook aan mee, maar hoe dan ook, de fletse huizen bepalen  de sfeer.

Reykjavik
Voor hotel Borg stappen we uit en aan de chauffeur vragen we naar de Skolarbru. Hij wijst ons een gebouw aan. Dertig meter lopen, meer is het niet.
We bellen een 06-nummer en even later verschijnt er een jonge vrouw met een sleutel, die ons de kamer laat zien en ons wegwijs maakt in het gebouw.
Na het uitpakken van onze koffers gaan we de stad in. Omdat we in eigen levensonderhoud moeten voorzien zoeken we eerst een winkel voor de eerste levensbehoeften. Het nadeel van een guesthouse. Alles is aanwezig, van slaapkamer tot keuken, maar je regelt zelf je ontbijt, de koffie, de warme maaltijd. In de hoofdstraat vinden we een winkel, dag en nacht open. Dat is gemakkelijk, want dan kunnen we op de terugweg wel wat inkopen doen.
We komen uit bij de haven waar een groot cruiseschip aan de kade ligt en het havenbeeld bepaalt. Alle  andere schepen vallen in het niet bij dit drijvend vakantiepark.

Harpa
Ook de Harpa, het culturele centrum en concertgebouw van Reykjavik en gelegen aan de haven,  is zo’n blikvanger. Het gebouw grenst in het noorden aan de baai, biedt aan de zuidzijde uitzicht over de stad en in oostelijke richting staan moderne gebouwen.
De Harpa is een en al glas, zo lijkt het. Stenen komen er niet aan te pas. Een vleugje zon laat het gebouw schitteren in prachtige kleurschakeringen want er is inderdaad even zon. De temperatuur bedraagt deze dag ongeveer 9 graden. Voor de rest is er bewolking en staat er een koude wind. We lopen terug langs de haven, doen onderweg onze boodschappen en gaan naar het guesthouse, want we zijn moe, hebben zin in koffie en voor de rest willen we alleen nog maar wat zitten en dan naar bed.

Sekt
Als we aan de keukentafel zitten komt een Zweedse dame binnen die ons vanmiddag al een fles sekt had laten zien. Die had ze gekocht om met haar vriendin haar laatste avond in Reykjavik te vieren, zo vertelde ze. Ze hadden er al van gedronken, maar nu gingen ze nog uit eten. De fles sekt bleek voor hun beiden echter teveel van het goede en daarom nodigt ze ons uit om het restant te nuttigen. We krijgen niet eens de kans om te weigeren, want ze graait twee glazen uit de kast en in een mum van tijd zitten we met een glas drank voor onze neus.
We proosten en ik vertel in m’n beste engels van onze vakantie in Zweden. Lang geleden, in 1992.  img010 (Custom)Onze kinderen waren alledrie nog mee. We kwamen ergens terecht aan de grens Noorwegen-Zweden en daar stond op een parkeerplaats een tuintafel waarop de grens in de Noorse en Zweedse kleuren was afgetekend. Eén dochter ging op de tafel aan de Zweedse kant staan, de andere aan de Noorse kant. Ze hadden in een mum van tijd kans gezien om de vlagkleuren van beide naties op een a-4tje te tekenen. Aan mij de eer om van het geheel een foto te maken.  Ik kreeg de stellige indruk dat de Zweedse mevrouw me, ondanks m’n steenkolen-engels, uitstekend verstond.