IJsland – Zondag 29 mei 2016

Zuid-en zuidoostkust

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 29-05-16-1-Klein.jpg
Camping bij Vik

Bij het benzinestation van Vik tanken we en ik maak nog een paar foto’s van de camping. De camping ligt wel op afstand, maar vooruit, beter laat dan nooit.
We rijden verder langs de zuid- en zuidoostkust tot aan Höfn.
Het weer: guur, regenachtig, grijs plus/minus 7 tot 9 graden. Landschappelijk prachtig. Links de bergen, rechts het vlakke land, ooit zeebodem geweest of lavaveld, afgewisseld met zwarte zandvlakten. Kilometers lang, kilometers breed, waar je ook maar kijkt. Soms zijn we moederziel alleen op de weg. Zo nu en dan duikt er plotseling een auto op. Het valt me op dat ze vaak sneller bij je zijn dan dat je op het eerste oog inschat.

Skeidararsandur
We stoppen op de parkeerplaats in het gebied Skeidararsandur. De parkeerplaats is speciaal aangelegd voor de toeristen want het is niets anders dan een vlak gemaakt stuk terrein te midden van versteende lava. Bussen vol met Fransen en Japanners, zo te zien en te horen, staan op de parkeerplaats.
Er is een wandelpaadje gemaakt tussen het lavagesteente door, zodat je van dichtbij de stenen en het mos kunt bekijken. Grillige, ontoegankelijke natuur.

Skaftaffel
De eerste gletsjertong die we zien is die van de Skeidararjokull in het nationaal park Skaftaffel. Fascinerend hoe zo’n enorme plak ijs en sneeuw tussen de bergen door naar beneden komt. We gaan naar de waterval. Die is niet moeilijk te vinden want iedereen gaat er naar toe.
Mooier nog dan de waterval is het uitzicht over de hoogvlakte als we terug wandelen. Helaas, de lucht is grauw en en zo nu en dan valt er wat regen.

Gletsjer meren
Iets verderop langs de ringweg komen we uit bij de Breidarlon, een gletsjermeer. Er dobbert een zeehondje rond en er vaart een bootje met mensen in rode pakken met zwemvesten. Toeristen uiteraard, flink ingepakt tegen de kou. De rode pakken vallen echt wel op tussen al dat witte ijs en het blauw-zwarte water. Het zeehondje zien we niet meer.
Het volgende gletsjermeer is de Jokulsarlon. Deze is veel groter dan de eerste die we bezochten. Bovendien is er voor de toerist ook meer te beleven.
Grote stukken ijsschots drijven langzaam maar zeker richting een rivier om op de duur te verdwijnen in de oceaan. Aan de oever van de rivier rijden vrachtwagens af en aan om stenen te storten waarmee een dam wordt aangelegd. Het gaat met enorm veel lawaai gepaard. Fototoestellen klikken, camera’s draaien.

Restaurant
Dan gaan we richting Höfn. ’t Loopt tegen zevenen en het wordt tijd om op zoek te gaan naar een camping. In de buurt van Hofell komen we terecht bij een Guesthouse met restaurant. Inmiddels is het net acht uur geweest. De keuken is gesloten. We vragen of er in de buurt nog een camping en een eetgelegenheid is. Een camping is er wel, een eetgelegenheid niet, maar de serveerster is bereid nog wat klaar te maken. Even later komt ze aan met tomatensoep, lamsvlees, lasagna en wat gebakken aardappels .Dat laatste is nog een restant van een warm buffet, vermoed ik, want de schalen zag ik staan in de eetzaal.
Tijdens het eten kijken we uit op een gletsjertong, een bedreigend dichtbije gevaarte.
Voor we met volle maag en 4000 kronen lichter vertrekken, vraag ik aan de serveerster hoe het er in de winter is met zo’n vracht ijs en sneeuw op nog geen kilometer afstand voor de deur. Het antwoord: Geen enkel probleem. we hebben er nooit last van.
In Höfn vinden we een camping, precies zoals de serveerster ons heeft verteld.